Appelflappen zijn fantastisch omdat ze zo ontzettend makkelijk te maken zijn. In feite heb je maar 4 ingrediënten nodig die je vaak al gewoon in huis hebt. Ik voeg daar 2 ingrediënten aan toe die je misschien niet in huis hebt, maar die wel de moeite zijn om te halen dan wel te maken. En als je nou gewone appelflappen wil eten, dan laat je de sinaasappelschil en de walnoten er gewoon uit.
Voor 4 appelflappen
Ingrediënten:
- 2 kleine appels (ik gebruikte Jonagold)
- ½ eetlepel kaneel
- 2 eetlepels donkerbruine basterdsuiker
- 2 stukjes gekonfijte sinaasappelschil, zeer fijngehakt
- 4 plakjes bladerdeeg
- Handvol walnoten
- Rietsuiker om te garneren
Bereiding:
- Ontdooi de plakken bladerdeeg in de koelkast en verwarm de oven voor op 220 graden.
- Rooster de walnoten kort in een droge koekenpan op hoog vuur, dit duurt hooguit een minuut of 2. Hak ze daarna fijn.
- Schil de appels en snijd ze in hele kleine blokjes. Je kan ze ook raspen, maar ik vind deze textuur lekkerder. Doe de appels in een schone theedoek en draai deze strak om de appels. Knijp op deze manier het overtollige vocht uit de appels.
- Meng de basterdsuiker, kaneel, sinaasappelschil en walnoten door de appels. Doe een schepje van het mengsel op het bladerdeeg en vouw deze dubbel tot een driehoek. Druk de randjes goed aan. Bestrooi de flappen met wat rietsuiker. Bak 15 minuten op een met bakpapier bekleedde bakplaat tot ze goudbruin en luchtig zijn.